logo
  • Calabria, een verkenning in de teen van Italië

Italië
21 januari 2018
Dag 1: Brindisi - Rende

Vorige week trokken Etienne en ik richting Zuid-Italië naar Calabrië. Wat we ervan konden verwachten, wisten we niet. Deze in de ‘teen van de laars’ gelegen regio was voor ons nog totaal onbekend gebied. Gewapend met wat spaarzame informatie verzameld op de vakbeurs in London in november, en met enkele tientallen bladzijden in de Michelin gids, vlogen we naar Brindisi. Van Puglia langs Taranto en de kust van Basilicata naar Calabria. Glijdende autosnelwegen wisselen af met lappendekens en vervormde trajecten door grondverschuivingen. Onderweg aan onze linkerzijde de glinstering van de Ionische Zee in de winterzon. Rechts afwisselend dorpen, leegstaande industrieloodsen en onvoltooide betonconstructies.  

Het Pollino massief werpt zich op met besneeuwde toppen, een natuurlijke barrière tussen Basilicata en Calabria.  Dit machtige kalkmassief is versneden met diepe kloofdalen en loodrechte bergwanden.  Dorpen met Albanese tradities vormen een tastbaar bewijs van één van de minderheden in de teen van Italië.  Skanderbeg prijkt overal, in monumenten en muurschilderingen, tot op de toog van de bar en symbool van de plaatselijke calcio.  Byzantijnse iconen verraden de aanwezigheid van de Arbërëshe, zoals deze Albanese immigranten genoemd worden en die zich hier van de 15de tot de 18de eeuw vestigden op de vlucht voor de Ottomaanse opmars.  Het bergdorp profiteert van de recente toeristische ontsluiting.  De bestrating is nieuw, de gevels gerestaureerd.  Een mooi aanbod van ristorante en bars met prodotti tipici, net iets voor de toerist op zoek  naar authenticiteit.  

De natuur is echt heel verrassend. Calabrië is van een mooie ruige schoonheid, maar ook ongelooflijk groen. Naaldbossen wisselen af met prachtige berken- en beukenbossen, en typisch mediterrane vegetatie.  Telkens weer adembenemende vergezichten, onherbergzaam bergland,  de zee in de verte en olijf- en citrusbomen.

En wat is dit kleurrijk spektakel op de parkeerplaats?  Een hedendaags kunstproject?  Of de overschotjes van de traditionele weverij?

In Rende is onze eerste overnachting, een drukke stad die achteraf bekeken ‘dag en nacht’ leeft. Het is zo’n voorbeeld van een lelijke, weinig interessante plaats. Zo aan het begin van onze verkenning waren we even bang dat dit toonaangevend zou worden voor heel Calabria. 

Dag 2: Rende - Lamezia Terme

We zetten onze tocht verder langs de Tyrreense kust.  Het valt vandaag wat magertjes uit.  We dolen moederziel alleen door het immens grote bedevaartsoord van San Francesco di Paola in de provincie Cosenza.  We duiken een plaatselijke bar binnen voor een snel hapje.  Aangrijpend is de timide Afrikaanse vluchteling die zijn kans komt wagen met zijn lottobiljet…

We zakken af in de richting van Lamezia Terme, een kuuroord en één van de twee belangrijkste luchtbruggen met de rest van de wereld.  Onze hotelkeuze is dit maal een voltreffer.  Smaakvol en klassiek ingericht, vriendelijk personeel en verrassend verzorgd avondmaal en ontbijt.  Deze komt op ons lijstje voor onze gasten van volgend jaar.  Een goeie uitvalsbasis voor een verkenning van het volgende natuurpark, het prachtige landschap van het Parco Nazionale della Sila. De beloofde vergezichten gaan echter op in nevel en regen.  Het levert ons enkele kunstzinnige beelden, die het fotografisch wellicht goed zullen doen.  Op het einde van de dag geraken we verzeild in Pizzo, waar de restaurants en gelateria’s ieder apart hun tartufo nero aanprijzen als traditioneel en de ‘enige echte’.  

Ook op cultureel vlak is Calabrië verrassend. Niet van een enorme rijkdom, zoals de renaissance heeft voortgebracht in Midden- en Noord-Italië, maar wel van een kleinschalige schoonheid die er achtereenvolgens door bevolkinskgroepen is achtergelaten. De Grieken hebben er handelsposten gesticht, daarna hebben de Romeinen het ingelijfd en na de val van het West-Romeinse rijk is het gebied in Byzantijnse handen gevallen. Vergeet verder de Normandiërs niet, die er hun sporen hebben achtergelaten in burchten en versterkingen, of de Albanezen. Tijdens de Aragonezen en Bourbons groeide ten slotte de barok als ’t ware als een klimop over de monumenten van voorheen.

Dag 3: Lamezia Terme - Gioia Tauro

In de regen starten we met een verkenning langs de Tyrreense Zee, normaliter gekend als de meest toeristische kust van Calabria.  Diepe plassen bezorgen ons voor de hele dag natte kousen in onze schoenen.  Daarom besluiten we verder naar Tropea af te zakken. Het is een sfeervolle plaats waarvan het historische gedeelte op een klif is gebouwd. Vanaf die klif heb je een weids uitzicht over de zee. Het centrum met zijn smalle straatjes nodigt uit om doorheen te slenteren.  We gaan op zoek naar een restaurantje.  Een goeie pasta fresca bezorgt ons misschien wat inwendige energie om op te warmen.  Maar wat blijkt?  De meeste restaurants zijn gesloten tot begin maart en met vakantie.  Maar we komen terecht in een bijna gezellig warme osteria, waar het elektrisch vuurtje net de tocht door de voordeur kan omfloersen.  Maar de pasta al vongole en orata grillia smaken heerlijk.  

Via Capo Vaticano rijden we door een wirwar van landwegeltjes, omleidingen, met schitterende uitzichten over de zee zuidwaarts.  

Wanneer het donker wordt en we amper de fietsende Afrikanen kunnen ontwijken, besluiten we een overnachting te zoeken in de havenstad Gioia Tauro.  Een B&B ingericht met Scandinavisch design boven een slagerij, waar men blijkbaar de hele nacht ketels en pannen schoonmaakt…

Dag 4: Gioia Tauro - Reggio Callabria 

’s Morgens worden we opgeslokt door achterbuurten van de havenstad.   De grootste stoorzender is de enorme hoeveelheid afval die overal opgestapeld ligt langs de wegkant of tegen de vangrails.  We lezen zelfs dat Gioia een belangrijke draaischijf vormt met de verhandeling van Europees afval naar het Afrikaanse land Somalië.  

Er zijn tal van mooie plaatsjes, maar in tegenstelling tot het rijke deel van Italië zie je vooral aan de woongebieden dat het hedendaagse Calabrië een arme regio is.  Onder meer in de havensteden is de bebouwing veelal sjofel en arm.  Betonnen skeletbouw en onafgebouwde huizen waar dan slechts enkele verdiepingen van zijn bewoond. Niet echt om vrolijk van te worden. 

Maar al snel opent het panorama op de azuurblauwe Straat van Messina.  Sicilië ligt bijna grijpbaar dichtbij.  Een feeëriek decor voor het romantische Scilla.  Beneden aan het strand liggen mooie baaitjes met wit zand en glashelder water. De zee is spiegelglad. Toerisme is hier duidelijk een belangrijke motivatie voor een geslaagde stadsvernieuwing.  Smalle steegjes dalen af naar de kust, slingerend tussen winkeltjes met artisanaat, restaurants en B&B’s. Het weer slaat om.  Nevel en regen maken plaats voor een aangename lentezon.  

We parkeren onze Picasso langs de zeeboulevard in Reggio Calabria.  En eerst en vooral stappen we naar het archeologisch museum. De bronzen jongelingen van Riace zijn indrukwekkend mooi; perfecte menselijke anatomie tot in de kleinste ader of spiertrek.  

We zijn uitgenodigd om te komen logeren in een hotel, dat we achteraf gebleken ook weer niet kunnen gebruiken.  

Dag 5: Aspromonte

Tijdens het ontbijt worden we omringd door vier flatscreens, en gelukkig ook een bescheiden Argentijns echtpaar.  Het is heerlijk weer.  We wandelen door Corso Garibaldi van plein naar plein, gekaderd met een harmonieuze neoklassieke architectuur.  Onze nachtelijke ervaring dwingt ons op zoek te gaan naar andere overnachtingsmogelijkheden.  We vinden twee goede alternatieven.  

De blauwe hemel boven het natuurpark van Aspromonte lokt ons de bergen in.  Het eenzame berggebied waar stadjes en begaanbare wegen vrijwel ontbreken, en de plek waar de beruchte ‘ndrangheta zich schuilhield. Vergezichten, diepe dalen, olijfgaarden en verlaten boerderijen.  Een unieke natuur die wel de vraag opwerpt hoe we hier met een twintigtal mensen kunnen geraken en vooral rondtoeren.  Hoe dan ook een schitterende namiddag op een spannend parcours.  We overnachten terug in Reggio Calabria in het meest voor de hand liggende groepshotel.  Even het bed en de catering uitproberen.  

Dag 6: Reggio Calabria - Catanzaro

Deze ochtend worden we gewekt door schuifelende stoelen in het restaurant boven ons.  Na de instructies van de reisleiding gisterenavond, vertrekt de Australische groep noordwaarts met vervaarlijk bochtenwerk.  Iedereen wordt warm aanbevolen ‘ginger tablets’ in aanslag te houden.  En de ‘eerste vier rijen’ in de autocar vrij te laten voor hen die onwel worden!!  Wie schiet dan nog over in een groep van zo’n 25 deelnemers?  Persoonlijk opteer ik eerder voor het systeem van negeren.  Bochten sublimeren bij een boeiend verhaal over plantengroei en landschappen.  Toch een grappig fenomeen dat groepstoerisme!

Het uitzicht vanuit ons bed is alvast verrassend: de Etna met een witte sneeuwhoed baadt in de rozige perzikgloed van de opkomende zon.  We reizen verder het hoekje om van de Tyrreense naar de Ionische kust, een fikse tocht van Reggio Calabria naar Catanzaro helemaal langs de kust.  Een paar keer landinwaarts naar mooie arendsnesten: Bova, Gernace en Stilo.  Stuk voor stuk mooie plaatjes van plaatsjes.  

In Bova geraak ik Etienne even kwijt.  Ik roep de hulp in van enkele signori op het dorpsplein om ‘mio marito’ op te sporen, die helemaal de weg is kwijt geraakt in het doolhof van stegen en trappen.  Maar ik breng hem natuurlijk terug op het rechte pad!

Eveneens aan de voet Parco Nazionale d’Aspromonte bezoeken we het gezellig Gerace.  Gebouwd als een arendsnest op de kliffen, en met respect gerestaureerd.  We kunnen nog net het dorp uit geraken voor elke parkeerhoekje dichtslibt door de bezoekers aan een begrafenis van een belangrijke dottore in de duomo.  

En tegen valavond verkennen we Stilo.  Een toppunt in deze reis.  Door stille middeleeuwse straatjes bereiken we boven in het dorp de Cattolica. Dit byzantijnse kerkje uit de tiende eeuw is piepklein, maar zeer de moeite waard, met binnen een aantal mooie fresco’s.  Stilo heeft overigens meer Byzantijnse geschiedenis. Op de hellingen van de Monte Consolino vestigden zich rond de tiende eeuw kluizenaars van byzantijnse oorsprong in kleine grotten. 

We reizen naar Catanzaro, de hoofdstad van Calabria, voor onze volgende overnachting.  

Dag 7: Catanzaro 

Weer logeren we in een hotel dat we niet kunnen aanbieden aan onze toekomstige gasten in Calabria.  De uitreiking van de hoofdprijs van de tangowedstrijd in het hotel, heeft ons vannacht een tijdje wakker gehouden. En bij het ontbijt hielden we het best bij ingrediënten zonder risico en goed voorverpakt.  Potje yoghurt, hard gekookt eitje, thee ipv koffie, een pakje smeerkaas op een voorverpakt toastje… Maar de bedden waren wel uitstekend en eigenlijk voor de rest van de nacht hebben we verkwikkend geslapen.  Etienne weet me tocht voldoende te motiveren om terug te draaien naar een ander hotel.  En dat is raak! Precies wat we zoeken voor onze gasten volgend jaar.  

Hop naar de volgende archeologische vindplaats met weer een museum vol ‘kapotte potten’.  Met een bijna een kinderlijk schuldgevoel laat ik met braafjes leiden door een aantal suppoosten, die ons elke uithoek van de site insturen om een stukje muur of vloer te laten ontdekken van Magna Graecia.  

De Corso Mazzini in Catanzaro doet wel een poging voor een uitstraling als exclusieve shoppingbuurt. Verrassend is echter de kleine en boeiende kunstcollectie van het MARCA.  En in de beeldentuin ontmoeten we twee Belgische kunstenaars: Jan Fabre en Wim Delvoye.  Mijn ventje doet dan een voorstel waaraan ik na even twijfelen niet kan weerstaan.  We keren terug naar het hotelletje aan de haven om even zondagmiddag te vieren. 

Dag 8: Catanzaro - Rossano

En we genieten nog even verder na het ontbijt.  Vanop zee arriveren de vissersloepen met hun nachtelijke vangst.  Ze worden opgewacht door groepjes mannen en kleine bestelwagens.  Het ultieme moment om ons naar de vissershaven te reppen voor een paar leuke shots.  Handje contantje verdwijnt de verse vis van de boot in de mand en de kofferbak.  Geen veilingen of taxen komen eraan te pas.  Tientallen meeuwen storten zich op de visafval die overboord gaat.  Het levert schitterend beeldmateriaal.  

En dan een lange weg langs de kust.  We wijken af van het parcours voor korte bezoekjes aan het Normandische kasteel van Le Castella bij Capo Rizzuto en de archeologische opgravingen bij Capo Colonna.  

Het is maandag.  En de citta vecchia van Crotone baadt in de geur van vers gewassen linnengoed dat wappert in de zon aan de balkons.  We genieten in een bar met onberispelijk geklede obers voor een lungo met een heerlijke cannoli: een knapperig deegrolletje met zoete ricottavulling. Boven bij de oude stad bij de Aragonese verdedigingswerken delen we de eenzaamheid met een Afrikaanse vluchteling, die zich tracht te warmen in de zwakke winterzon.  

Verder noordwaarts beslissen we om te overnachten in Rossano.  Het wordt donker en rijden langs deze wegen waar verkeersregels theorie of utopie blijken, is levensgevaarlijk.  We vinden een oude oliemolen, met veel zorg en smaakvol ingericht.  Een warm welkom met uitgebreide informatie over de omgeving.  En met gastvrije bereidwilligheid wordt een restaurantje gereserveerd in het centrum van de stad.  De chef aan het fornuis weet op sublieme wijze streekproducten om te toveren in een hedendaagse receptuur en presentatie.  Een heerlijke afsluiter van deze reis in Calabria.  Zeker een adres om te onthouden, misschien wel met logies in onze tenuta.  

Dag 9: Rossano - Brindisi

De laatste ochtend wordt een wedren om het rijke aanbod van Rossano in beeld te krijgen.  Een supermoment beleven we in het Museo Diocesano, waar de Codex Purpureus Rossanensis wordt tentoongesteld, het oudst bewaarde verluchte handschrift van het Nieuwe Testament ter wereld.  Ook de duomo en de byzantijnse kerk van San Marco verdienen een bezoek.  Een vijftiental kilometer buiten Rossano hoog in de bergen ontdekken we nog het klooster van Santa Maria del Patire, een oase van stilte in het natuurpark van Sila.

Van daaruit rijden we door de vroege lentezon richting Brindisi.  Twee uur twintig vliegen brengen ons terug naar de natte en winderige Kempen.